Dik Bruynesteyn – 65 jaar sporttekeningen
Vanaf zondag 19 oktober 2014 t/m 18 mei 2015 is er in het Nederlands Drukkerij Museum, Leeuwerik 8 te Etten-Leur een expositie te zien van Dik Bruynesteyn, de bekende sporttekenaar en karikaturist.
De tentoonstelling bevat originele tekeningen, strips en andere materialen van Dik Bruynesteyn, beschikbaar gesteld door Stichting Dik Tevreden.
Dik Bruynesteyn werd vooral bekend door zijn markante optredens bij Sport in Beeld, het latere Studio Sport en de strip Appie Happie. Van 1959 t/m 1990 is Bruynesteyn te zien bij Sport in Beeld/Studio Sport. Bruynesteyn werd hierdoor een bekende Nederlander. In 1971 kwam hij met de strip Appie Happie. De strip verscheen in veel kranten en is daarna in albums verschenen.
Dik Bruynesteyn overleed in het voorjaar 2012 op 84-jarige leeftijd in Hoorn.
In het najaar van 2013 kwam het boek “Dik tevreden” uit over het leven van Dik met een overzicht van zijn gehele oeuvre.
HET VRIJE VOLK
Dik begon zijn tekencarrière gezeten naast voetbaldoelen, zoals de sportfotografen. Tijdens de wedstrijden maakte hij “aantekeningen” die hij later in zijn werkkamer uitwerkte. In 1953 trad hij in vaste dienst bij Het Vrije Volk.
Dik werd daar een “journalistiek tekenaar”. Op 31 oktober van datzelfde jaar tekende hij zijn eerste “Wat een week”: een getekend verslag van de belangrijke gebeurtenissen van die afgelopen week, met Dik’s commentaar.
Drie jaar later, op zaterdag 1 september 1956, tekende hij de 150e en laatste “Wat een week”, de maandag erna verscheen de eerste “Wat een dag” van Dik’s hand, een dagelijks commentaar op het nieuws. Twee jaar later had hij het inmiddels zo druk met allerlei nieuwe activiteiten dat de serie werd veranderd in “Wat een maand”.
MONTY (1958)
In 1954 kreeg Nederland betaald voetbal, de interlands werden gewonnen, de tribunes stroomden vol, voetbal was weer populair en Dik liftte mee op het succes.
In 1958 tekende hij de eerste serie van de legendarische Montykaarten: een kwartetspel van Nederlandse eredivisie voetballers, vier spelers van ieder team. Abe Lenstra, Faas Wilkes, Rinus Michels, Hans Kraay, Eddie Pieters Graafland, in totaal 72 spelers. De kaarten waren een bonus bij een plakje Monty kauwgom. Het werd een zeer gewild verzamelobject in het hele land.
Daarna volgden nog verschillende kwartetten, kaartspelen en andere series “kauwgom- plaatjes” van voetballers en andere sporters. De Montykaarten zijn inmiddels in waarde gestegen van 5 cent in 1958 naar soms 30 euro in 2014.
SPORT IN BEELD
In 1959 volgt een nieuwe grote stap in zijn carrière en voor zijn bekendheid, misschien wel de belangrijkste. Hij wordt medewerker van Sport in Beeld, het latere Studio Sport en NOS Sport. Door zijn werk bij de televisie verandert Dik’s stijl van tekenen. Snelheid is geboden, vaak moet in enkele minuten een tekening worden geproduceerd, details vallen weg, het aantal lijnen neemt af, de overblijvende lijnen worden vloeiender.
Dik werd door deze optredens een Bekende Nederlander.
DIK EN ZIJN STRIPS
Op 1 januari 1967 was daar ineens Appie Happy (met y!), welke vanaf dat moment twee jaar lang gepubliceerd is in Het Vrije Volk. Deze Appie was een spits in het voetbalteam De Tijgers.
In de jaren 70 en 80 werd Diks bekendheid vergroot door deze populaire krantenstrip, die dagelijks in vele kranten heeft gestaan. De continu bananen etende spits van de Taaie Tijgers beleefde zo’n 130 avonturen. Toen de strip Appie Happy eind 1968 werd beëindigd kwam er direct een nieuwe dagstrip, Chris Crack, in de kranten. Chris Crack beleefde 13 avonturen.
Na een jaar, in 1970, is de strip Chris Crack overgegaan in Appie Happie (volgens Dik een verre neef van de eerder genoemde Appie Happy). Appie Happie is de grote stripdoorbraak van Dik geworden. De strip heeft gelopen van 1971 tot 1993. Van Appie Happie zijn in deze periode 7 stripalbums verschenen. Op zijn hoogtepunt (rond 1980) stond Appie Happie dagelijks in ruim 20 kranten met een totale dagoplage van 1,5 miljoen exemplaren! Hiermee had de strip in die tijd het grootste lezerspubliek van alle krantenstrips. De eerste stroken waren veelal de leukste stroken van een nieuw verhaal. Hierin gaf Dik de oplettende lezer een voorproefje van het komende verhaal.